Human condition:
Rule to control
Human imperative:
Control The Rulers
A research proposal for the further development of a behavior model that
explains increasing power inequity and provides action points to evolve to a
more equal human society
Version: 4 August 2022 (I have around 300 pages of raw material besides of what is shown below here)
By Thijs Bollen, send me a mail
The Cyclical Character of Power Inequity due to Psychosocial Dynamics
Abstract
This paper aims to create an open source research platform to further substantiate, test and develop a first draft of a behavioral model that can serve to predict and explain patterns in the evolution of power inequity. The fact that I am not bound to any institute and thus completely independent, makes it possible for me, as an inexperienced, but therefore purposely naive-ambitious researcher, not only to have an outsider’s fresh outlook, but also to opt for unorthodox methods and writing styles: for me, researching is and must be 'learning on the fly'. My main expertise is psychology, but the phenomenon of power deserves as much attention from perspectives rooted in fields such as sociology, (political) philosophy, political economy, criminology and history.
My model of behavior is not meant to make any truth claims about real motives, driving forces and intentions of people, but is purely meant to be of instrumental value. It starts from the concept that in order to serve existential needs, such as the need for recognition, they all need this basic motive: to reduce unpredictability and to reduce stress caused by unpredictability, one will strive to control unpredictability by, more specifically, striving to control others. In a certain situational context individual differences in e.g. personality, maturity and perceived self-efficacy may result in the creation of a power dyad, consisting of a ruler and a servant. After some time, through reinforcement processes (e.g. habit formation) a power momentum will emerge. The striving for control becomes situation independent and turns into ruling as an aim in itself (the basic motive flips: controlling others by controlling unpredictability) and the power ratio gets out of control: the exercising of violence will inevitably rise increasingly (to a certain maximum). After a situation of crisis, such a dyad may either be resolved or take on an institutionalized form e.g. through assimilation, in which case individual power dyads will merge into a power collective (consisting of not one but several rulers and servants) that will undergo the same process until the increasing violence, within and between power collectives, which due to further assimilation become fewer and fewer, but each time more mighty, eventually lead to massive destruction and consequently also to the destruction of (part of) the power inequity, after which the whole cycle starts again, only this time accompanied by a moment of psychological consciousness that provides an opportunity to mitigate the excesses of the next cycle significantly or, hopefully, even prevent the course of the whole next cycle from happening at all (e.g. by the formation of dyads based on mutual recognition instead of power).
The model's explanatory focus, the continuous character of the motive, the evolution of the processes arising from it, as well as its cyclical nature, are well suited for representation in a dialectic model. Of particular interest for this specific model is that with regard to its content it conflicts completely with Karl Popper's philosophy of (political) history because of its historicist character, but at the same time is entirely consistent with Popper’s philosophy of science: even if some axioms and statements are not easily falsifiable in the chosen formulation, the model as a whole is perfectly falsifiable, namely by this paradox: a way out of the laws of this model lies precisely in the (initial) recognition (but not materialization!) of the model. Collective recognition of the model can lead to its falsification, which means to another way of dealing with the basic motive and to new control structures that will break the laws of the model itself by increasing individual recognition by recognizing others.
Since the model is a general model of behavior, if the concept of 'liberté, égalité et fraternité' is taken as the societal goal to reach, or, in Popper's words, if man and mankind are not willing to get entangled in closed societies again and again, falsification of (the part relevant to this model of) man himself, by himself, becomes an imperative!
The method of this 'real-life falsification', which in this case turns science into activist science, that arises from the model is a combination of an increase in psychological consciousness, only this time hopefully not by violence and destruction, and a decrease of institutionalization. These two elements are related to each other, and so, action on both fronts can turn out to be self-reinforcing in relation to the intended falsification. More concretely, consideration could be given to the popularization of respectively: this research, openmindedness (i.a. by apophatic listening), open source democracy, self-directed education by play, a sufficiently high basic income, and cultural and socio-economic mixing.
So far, the model (which itself is a result of the basic motive) is mainly a result of much thinking and reasoning, based on the experience of living a critical, often oppositional and contemplative life for several decades, which means that scientific substantiation of the assumptions necessary for the model, and especially for the non-psychological perspectives mentioned above, is still rather minimal, and hence this paper is explicitly meant as an invitation to underpin, assess, improve or reject my theory. At the end of this paper an extensive and carefully selected list of literature, yet only partially read by me, can be found to provide encouragement, and as a first indication of what the underpinning of the model may consist of and what a theoretical review may be based on.
Samenvatting
Dit artikel heeft als doel een open source onderzoeksplatform te creëren om een eerste versie van een gedragsmodel dat wetmatigheden rondom machtsongelijkheid voorspelt en verklaart, beter te onderbouwen, te toetsen en verder te ontwikkelen. Als niet aan enig instituut verbonden en dus onafhankelijk, maar ook beginnend, doch bewust naïef-ambitieus onderzoeker heb ik gekozen voor een onorthodoxe aanpak en schrijfstijl, zeg maar ‘learning on the fly’. Mijn expertise betreft in de eerste plaats de psychologie, maar het fenomeen macht verdient evenzeer benaderingen vanuit de sociologie, filosofie, politieke economie en geschiedkunde.
Centraal in mijn model staat een oermotief: van onvoorspelbaarheidsreductie, en stressreductie door onvoorspelbaarheidsreductie, naar controlstreven, en van controlstreven naar overheersing over anderen. Individuele verschillen, in o.a. persoonlijkheid en ervaren self-efficacy, kunnen, in een bepaalde situationele context, zorgen voor het ontstaan van een machtskoppel, bestaande uit een heerser en een onderdaan. Door bekrachtigingsprocessen (o.a. gewoontevorming) ontstaat op een gegeven moment vaak een ‘machtmoment’, waarna de machtsongelijkheid, en de daarbij behorende (psychologische) geweldsuitoefening, alleen nog maar zullen toenemen (tot een bepaald maximum). Een dergelijk koppel kan, na een crisissituatie, o.a. door assimilatie overgaan in een geïnstitutionaliseerde vorm: een machtscollectief, dat vervolgens weer dezelfde wetmatigheid ondergaat, totdat de steeds extremer wordende gewelddadigheid, binnen en tussen door verdere assimilatie qua aantal steeds minder, maar steeds machtigere machtscollectieven, uiteindelijk leidt tot een massale vernietiging, en dus ook van een deel van de machtsongelijkheid, waarna de hele cyclus weer van voren af aan begint, dit keer echter vergezeld van een moment van collectief psychisch bewustzijn.
Dit verloop van processen leent zich goed voor een representatie in een dialectisch model. Interessant aan dit model is dat het inhoudelijk geheel tegen de geest van Karl Popper ingaat, want historicistisch, terwijl het diezelfde Popper wetenschapsfilosofisch in ultieme zin tegemoet komt: weliswaar zijn sommige aannames en zeker de stellingen in het model op het eerste gezicht niet makkelijk falsifieerbaar; het model als totaal is uitstekend falsifieerbaar, en wel volgens deze paradox: een uitweg uit de wetmatigheden van het model vormt juist de (aanvankelijke) erkenning (maar niet de materialisering!) van het model; collectieve erkenning ervan kan leiden tot falsificatie ervan, dat wil zeggen: tot een andere manier van omgaan met het oermotief en tot nieuwe controlestructuren komen die tezamen de wetmatigheden van dit model zullen verbreken. En daar het een algemeen gedragsmodel betreft, en indien de verdere ontwikkeling van liberté, égalité en fraternité als uitgangspunt dient, of in Popper’s woorden: mens en mensheid niet steeds weer opnieuw in gesloten samenlevingen verstrikt willen geraken, verwordt falsificatie van (het voor dit model relevante deel van) de mens zelf, door zichzelf, tot imperatief!
De falsificatiemethode die zich in het model aandient is een combinatie van een toename van het psychisch bewustzijn en een afname van institutionalisering. Deze twee elementen zijn aan elkaar gerelateerd en een aanpak op beide fronten kan ten aanzien van de beoogde falsificatie dus zelfversterkend werken. Concreet wordt hierbij gedacht aan popularisering van respectievelijk: dit onderzoek; open source democratie; self-organised learning and research; een (ruim) basisinkomen, en culturele en sociaaleconomische vermenging.
Het model is tot nu toe vooral het resultaat van het leiden van een kritisch en beschouwend leven, en van veel denken en redeneren; de onderbouwing van de voor het model vereiste aannames, en vooral ook wat betreft de hierboven genoemde niet-psychologische benaderingen is nog erg summier, en als zodanig is dit artikel dus ook nadrukkelijk als uitnodiging bedoeld. Als aanmoediging, en als eerste indicatie van waaruit mijn onderbouwing bestaat, is reeds een uitgebreide, nog lang niet helemaal door mij bestudeerde literatuurlijst samengesteld.
1. Waarom (nogmaals) macht onderzoeken?
Er is al veel onderzoek gedaan naar macht, niet alleen door wetenschappers, want het is een onderwerp waar iedereen van tijd tot tijd flink last van ondervindt, en dus heeft vrijwel iedereen voor zichzelf en in groepsverband wel een of andere werkbare theorie over macht ontwikkeld, om macht zo min mogelijk te laten ontsporen onder andere door juist zelf (tegen)macht te ontwikkelen, of om tegen jou gebruikte macht zo min mogelijk pijn te laten doen (coping).
Waarom dan toch weer een nieuw onderzoek? Ik denk dat het antwoord simpel is: we komen geen steek verder! Welhaast integendeel: de sociaaleconomische ongelijkheid neemt alleen maar toe (zie o.a. Piketty); de elite gebruikt zijn macht steeds schaamtelozer ten koste van de zwakkere groepen, en zelfs op een elementair gebied als de machtsongelijkheid tussen man en vrouw, waarop natuurlijk wel grote stappen zijn gezet, geldt dat deze stappen slechts in een zeer beperkt aantal culturen/groepen en ook in een beperkt aantal (sociologische) sectoren zijn gezet, en zelfs in die culturen en sectoren is het machtsverschil nog niet geheel opgeheven, en het is de vraag of dat wel gebeurt, want o.a. door migratie worden ook daar de krachten tegen emancipatie weer steeds sterker. Maar zelfs als je (extreme) machtsongelijkheid als iets wil beschouwen wat nu eenmaal onvermijdelijk is, dan zitten we toch nog met het feit dat wij druk bezig zijn onze aarde te vernietigen. En terwijl het toch een zonneklaar feit lijkt dat de bestaande machtsverhoudingen een belangrijke belemmering vormen in de pogingen dit tij te keren, willen mensen met macht ons altijd weer het tegendeel laten geloven: ‘onze macht is in alle opzichten gelegitimeerd en van ontsporing ervan is al helemáál geen sprake.’ Nee natuurlijk, die ontsporingen worden door hen zorgvuldig in de taboesfeer gehouden.
Blijkbaar gebeurt er structureel onvoldoende met de inzichten uit de bestaande theorieën over macht. Of wellicht bieden die theorieën niet genoeg praktische aanknopingspunten om de strijd tegen machtsongelijkheid succesvol aan te kunnen gaan. Ook de politieke bewegingen die aan dit onderwerp concreet aandacht besteden blijven een marginaal bestaan leiden, terwijl autoritaire tendensen wél overduidelijk op steeds meer plekken zichtbaar worden.
Je zou de conclusie kunnen trekken dat de elitemacht reeds zo sterk is dat er daarom geen kruit meer tegen gewassen is, dat haar invloed blijkbaar zo alomvattend is dat zij vrij moeiteloos overeind blijft, en hoewel er zeker iets voor deze sombere gedachte is te zeggen, pleit er gelukkig ook iets tegen, namelijk bijvoorbeeld het op zich niet vrolijk stemmende feit dat zelfs initiatieven van groepen mensen met specifieke kennis van machtsprocessen, met een expliciet zo gelijk mogelijke beginsituatie voor iedereen en expliciet democratische en anti-autoritaire intenties tóch vaak verzanden in verstarring door institutionalisering, en uiteindelijk zelfs in intolerantie, machtsspelletjes en zelfs totalitarisme.
Kortom: ik ben niet alleen van mening dat er onvoldoende besef is van zowel de mate als de omvang van ontspoord machtsgedrag op alle niveaus van ons onderling samenleven, ik ben ook van mening dat er blijkbaar toch een fundamenteel gebrek aan kennis bestaat op het gebied van hoe mensen zich tot elkaar verstaan. Hebben wij onvoldoende inzicht in die valkuilen in relaties tussen mensen die deze relaties zo vaak laten ontsporen? Of kennen wij niet genoeg belang toe aan (het voorkómen van) deze valkuilen? Of zien wij een eventueel verband tussen onze excessen jegens medemens en planeet en de aanvankelijk kleine ontsporingen in machtsuitoefening die voortdurend en overal tussen twee mensen plaatsvinden niet? Kortom: zijn er wetmatigheden in de ontwikkeling van machtsdynamiek die wij stelselmatig over het hoofd zien? Zijn die er niet, dan bevinden wij ons dus in een schijnbaar onoplosbare eeuwige strijd om (het in stand houden van) de macht en niets dan de macht, en moeten onze pogingen tot meer onderlinge gelijkwaardigheid wellicht alleen maar als strategie voor het verkrijgen van juist macht worden gezien. Zijn er wél wetmatigheden, biedt inzicht in die wetmatigheden ons dan kansen of juist niet? Zo niet, wat rest ons dan nog? Zo ja, dan mogen we geen moment langer wachten met verder onderzoek!
2. Een wijze van onderzoeken
Gezien de welhaast alomvattende invloed van macht op ons totale functioneren kom je, als je meer zoekt dan alleen correlaties, om machtsdynamiek en machtsongelijkheid te verklaren al snel op modellen uit die praktisch ons hele gedrag behelzen: een beschrijving van onze motieven, van de processen die die motieven omzetten in gedrag, van de processen die de invloed van gedragingen op elkaar regelen, en van de processen die de daardoor bepaalde gedragsontwikkelingen regelen, dat alles ook nog eens op zowel individueel als op collectief niveau.
Dergelijke ambitieuze ‘grand theories’ zijn altijd gevaarlijk: eenzijdigheid en gebrek aan concrete voorspellingskracht en dus toetsbaarheid liggen op de loer. Om deze gevaren zoveel mogelijk te beperken, moeten we van zoveel mogelijk kennis gebruikmaken. Dat kan ik uiteraard niet alleen. Ook moeten we verschillende disciplines die nauw met het menselijk gedrag verbonden zijn inschakelen. Ik denk daarbij buiten de (sociaal)psychologie aan sociologie, filosofie, politieke economie en geschiedkunde. Dat kan ik al helemáál niet alleen. ‘Against method’ van Paul Feyerabend indachtig ben ik van mening dat zelfs alle wetenschappers samen dit niet zouden kunnen, juist omdat ook de geïnstitutionaliseerde wetenschap bol staat van de remmende en sturende machtsstructuren, en dat dus hulp nodig is van élke hiertoe gemotiveerde denker/ervaringsdeskundige.
Zo kom je uit op iets wat open source wetenschap zou moeten heten. En om de creativiteit en de vrijheid door onafhankelijkheid nog te vergroten, sta ik, naast Sugata Mitra’s self-organised learning (SOLE) self-organised research (SORE) voor, where research = being independent + thinking + learning + debating + writing, and were learning = being independent + thinking + researching + debating + writing. Gevoegd bij Carlo Rovelli’s ‘science should be exercised as learned rebellion’ en bij John Dewey’s ‘leren is voortdurende zelf geconstrueerde ervaring’ betekent het dat dit onderzoek pluralistisch zal zijn qua stijl, structuur, inhoud en methode, en ook dat er vanaf meet af aan geschreven zal worden: de ontwikkeling en verbreiding van inzichten is middel en doel tegelijk.
De open source aanpak zal vooralsnog uit de volgende fasen bestaan: ten eerste de onderzoeksfase: met dit artikel als input zal een open source platform worden opgericht waarop alle geïnteresseerden kunnen discussiëren, meer specifieke onderzoeksvoorstellen kunnen doen en stukken schrijven/becommentariëren. Ten tweede de populariseringsfase, die feitelijk al tegelijk met de onderzoeksfase zou kunnen beginnen en waarin de opgedane inzichten ter verdere ontwikkeling en vooral verbreiding worden gepopulariseerd via media, politiek, kunst en onderwijs. De laatste fase is misschien wel de belangrijkste: de vernietigingsfase. Sowieso moet, ter voorkoming van stagnatie en van elke vorm van totalitarisme, alles per definitie een keer een einde krijgen, maar in dit geval, waarbij het gaat om het vinden van wetmatigheden omtrent de toename van machtsongelijkheid, is falsifiëring niet alleen een wetenschapsfilosofisch doel, maar ook een ethisch imperatief!
Om deze claim te onderbouwen, moeten we eerst het doel van ons onderzoek vaststellen. Uit al het hierboven beschrevene kunnen we het doel al deels afleiden. Maar er moet wel nog worden afgesproken wat ons ethisch streven is. Welnu, omwille van het redden van mens, mensheid en planeet opteer ik om te beginnen voor een maximale verwezenlijking van de drie-eenheid ‘liberté, égalité et fraternité’. Liberté en égalité zijn beide een groot goed, maar omdat mensen in hun behoeften en capaciteiten van elkaar verschillen, beperken liberté en égalité elkaar, wat goed is om beide in balans te houden, maar er zullen op beide gebieden dus altijd minderbedeelden en spanningen bestaan, en precies daarom is ook fraternité nodig: de grotere broer zal geen misbruik moeten maken van zijn macht ten opzichte van zijn kleinere broer, maar hem juist moeten beschermen. Daartoe zal hij eventueel moeten vechten met andere 'grotere broeren' die macht willen verkrijgen over zijn kleinere broer. Maar juist deze gevechten zullen zorgen dat ook de grotere broer zelf nooit te veel macht over zijn eigen kleinere broer zal krijgen. Liberté, égalité et fraternité vormen dus niet alleen fundamentele humanitaire waarden, maar vormen ten opzichte van elkaar ook controlemechanismen. Nu kunnen we ons voorlopig doel formuleren:
Doel van het onderzoek:
Door middel van ontwikkeling en verbreiding van inzichten in (oer)motieven die tot machtsuitoefening leiden, en in wetmatigheden rondom machtsdynamiek en de ontwikkeling van machtsongelijkheid, komen tot verdere ontwikkeling en verbreiding van deze inzichten, zodat concrete oplossingen kunnen worden gevonden en zullen worden toegepast die tot een andere manier van omgaan met de (oer)motieven en tot de invoering van nieuwe controlestructuren zullen leiden, waarmee de gevonden wetmatigheden zullen worden verbroken, opdat zowel excessieve machtsongelijkheid als excessief machtsgedrag zullen verminderen.
Nu is duidelijk dat dit doel betekent dat het te ontwikkelen gedragsmodel niet alleen wetenschapsfilosofisch gezien moet kunnen worden gefalsifieerd, maar op ethische gronden als geheel bovendien zal moeten worden gefalsifieerd, en wel volgens deze paradox: een uitweg uit de wetmatigheden van het model vormt juist de (aanvankelijke) erkenning (maar niet de materialisering!) van het model; collectieve erkenning ervan kan leiden tot falsificatie ervan, dat wil zeggen: tot een andere manier van omgaan met de (oer)motieven en tot nieuwe controlestructuren komen die tezamen de wetmatigheden van dit model zullen verbreken, opdat zowel excessieve machtsongelijkheid als excessief machtsgedrag zullen verminderen. En daar het een algemeen gedragsmodel betreft, en indien de verdere ontwikkeling van de mens als individu en de mensheid als collectief op grond van de genoemde drie-eenheid als uitgangspunt dient, of in de woorden van Karl Popper: mens en mensheid niet steeds weer opnieuw in gesloten samenlevingen verstrikt willen geraken, verwordt falsificatie van (het voor dit model relevante deel van) de mens zelf, door zichzelf, tot imperatief!
Voor degenen die hier een vraagstelling missen: dat klopt: zoals al wel duidelijk zal zijn geworden, heb ik veel meer een doelstelling dan een vraagstelling. Ik beoog namelijk een soort activistische wetenschap: ik weet eigenlijk al in grote lijnen 'hoe het zit' met machtsongelijkheid, namelijk: niet goed! En ik wil mijn inzichten daaromtrent nog wel graag (samen met anderen) verder onderbouwen en ontwikkelen, maar ik wil vooral graag veránderen 'hoe het zit'! Ik heb namelijk ook al mogelijke oplossingen paraat (ik verontschuldig mij bij deze voor mijn onbescheidenheid).
Daarentegen bewust waardevrije wetenschap beogen is - behalve misschien juist een vorm van activistisch conservatisme! - vooral ook een illusie denk ik. En zijn illusies wetenschappelijk? Zelfs als je wetenschap zou willen onderverdelen in apolitieke, fundamentele wetenschapsbeoefening en toegepaste wetenschapsbeoefening waarbij degene die betaalt de (politieke) betekenis ervan bepaalt, en daarmee de politieke verantwoordelijkheid van wetenschap dus niet afwijst, zal deze onderverdeling slechts van graduele in plaats van principiële aard zijn: wetenschap wordt beoefend door mensen, en mensen zijn politieke dieren of staan in ieder geval onder politieke invloed. Onderzoek heeft dus altijd een impliciete boodschap: er is altijd een bepaalde relatie met onze maatschappij en eveneens met de maatschappij waarin wij zouden willen leven. Want zelfs als je alleen verschijnselen zou willen begrijpen omwille van het begrijpen; het feit dat je die opgedane kennis kenbaar wil maken is een bewijs van het feit dat je een relatie met de maatschappij van nu en die van de toekomst beoogt. Volgens mij is het enige verschil met mijn onderzoek in dit opzicht dat ik deze relaties expliciet benoem...'
3. Een theorie op grond van niet expliciet onderbouwd denkwerk
Aanvankelijk kwam ik tot onderstaand model van ontspoord gedrag waarbij ik streefde naar goed te falsifiëren stellingen. Vervolgens hebben mijn gedachten en mijn literatuuronderzoek mij verder geleid tot een dialectisch model.
model met stellingen.pdf dialectisch model.pdf
uitwerking stelling II: particuliere (elite)macht is de macht van alle heersers binnen een subset. De totale publieke macht is de macht van alle onderdanen (waaronder dus eventueel ook heersers) binnen die subset, m.a.w. de macht van iedereen in de subset minus die van de heerser(s) (>=1) die zelf geen onderdaan zijn.
Ten tijde van normale dynamiek is de macht van de onderdanen netjes geassimileerd in de hiërarchie van lagere heerser tot en met de opperheerser, en is de bovenste laag (heersers die niet ook onderdaan zijn) dus altijd beslissend.
Maar de stelling geldt ook in het geval van een revolutie, want: een bewustmaker/woordvoerder van onderdanen is of wordt automatisch altijd ook hun heerser, misschien eentje die het goede voorstaat, maar toch een heerser. Deze heerser gaat vervolgens de strijd aan met de oude opperheerser, maar wie die strijd wint, maakt voor de stelling niet uit.
Het ‘ectoplasmamodel’: rasterpunten zijn individuen (en soms (vaak) onderdaan), stippen heersers (en soms óók onderdanen)
Vrije oefening:
evolutie: vitale concurrentie → controlstreven → heersers → institutionalisering in de vorm van legers→ oorlogsvoering → concentraties van rijkdom → technologische ontwikkeling → mogelijkheid van massaproductie → kapitalisme → economische concurrentie → controlstreven → groei met steeds dalende winstvoet → economische crises → kapitaalvernietiging →inkomenscrises → politieke crises → zondebokcreatie → oorlogen → fysieke vernietiging → morele crisis → herordening instituten → machtsconcurrentie → controlstreven → steeds verfijndere psychologische (ICT-)technieken ter zelfreproductie elite en verdere verschraling identiteit burger tot alle kritische vragen vergetende eendimensionale producent en consument (ook van ideologie) → steeds verdere marginalisering van systeemcritici/systeemzieken/systeemafvallers/systeemweigeraars → vernietiging individualiteit van zowel onderdanen onderling als heersers (diegenen van hen die niet óók onderdaan zijn) onderling → ultieme dichotomie: miljarden mensen, maar slechts twee individuen: de perfecte onderdaan zonder wil en psychisch bewustzijn, en de perfecte heerser → machtsverschil is oneindig groot → robots (echte en de volledig eendimensionale mens) volgen als lemmingen de wil van de heerser → einde keuze-concurrentie → de perfect gesloten samenleving → ook al veranderen omstandigheden en zelfs de wil van de heerser; omdat deze wil totaal is en concurrentieloos, is hij nergens aan gerelateerd, het is een wil om niets, een almachtige wil om niets → toekomst verliest betekenis → alles verliest betekenis, ook de wil → crisis van de levenswil en het psychisch bewustzijn → zonder levenswil en psychisch bewustzijn is de almachtige heerser volstrekt eenzaam → poging tot herstel van de levenswil en het psychisch bewustzijn door het herscheppen van concurrentie → de almachtige heerser schept een wezen met een eigen wil en psychisch bewustzijn
|→ een bewijs voor het mogelijke bestaan van God...
concurrentie = angst voor tekort/verlies = angst voor onvoorspelbaarheid
instituties: vorstenhuizen van weleer zijn nu die 23(!) rijken die net zoveel hebben als de armste helft van de wereldbevolking samen!
Deel II: eerste aanzetten tot onderbouwing
-
ten aanzien van de methode: wetenschapsfilosofie
-
ten aanzien van de theorie: pijlers
-
hoofdpijler: de psychologie
-
nevenpijler: de filosofie
-
nevenpijler: de sociologie
-
nevenpijler: de politieke economie
-
nevenpijler: de geschiedkunde → macht kan, inmiddels, nooit los van het kapitalisme worden gezien
-
-
ten aanzien van de premisse
-
waarom een oermotief? → omdat elke algemene gedragstheorie óók een evolutietheorie moet zijn
-
waarom dit oermotief?
-
Onvoorspelbaarheidsreductie
-
psychologie
-
filosofie
-
sociologie
-
politieke economie
-
geschiedkunde
-
-
stressreductie
-
psychologie
-
filosofie
-
sociologie
-
politieke economie
-
geschiedkunde
-
-
control (indien bewust, vereist dit vrijheidsgraden van gedrag)
-
psychologie
-
filosofie
-
sociologie
-
politieke economie
-
geschiedkunde
-
-
overheersing
-
psychologie
-
filosofie
-
sociologie
-
politieke economie
-
geschiedkunde
-
-
alternatieven: macht, aandacht, seks, informatiebehoefte, verbeelding, eenvoud, absolutisme, mastery
-
-
-
ten aanzien van de machtsdynamiek
-
psychologie
-
filosofie
-
sociologie
-
politieke economie
-
geschiedkunde
-
-
verdere onderbouwing (zie literatuurlijst)
Deel III: ons imperatief: falsifieer!
-
falsifiëring door aanvaarding: volgens het model vormt het massaal bewust ingrijpen in de dynamiek van het model de enige uitweg uit het cyclische karakter van het model
-
falsificatiemiddelen
-
institutionalisering te lijf: open source democratie
-
self-organised learning
-
basisinkomen
-
diversiteit
-
voorlopige conclusies:
-
(geconditioneerde) gedragspatronen/gewoonten zijn voor de gedragskeuze vaak bepalender dan wat het totaal van alle factoren van de actuele (niet extreme) situatie voor een gedrag zou initiëren in het geval van meer psychisch bewustzijn
-
ontsporing van elk gedrag ligt altijd op de loer, en die ontsporing verloopt via machtsgedrag; machtsgedrag ontspoort vrijwel altijd
-
het is het gedragspatroon van rule dat de macht over het psychisch bewustzijn heeft overgenomen
-
gedragspatronen op zichzelf kunnen zeer nuttig zijn in de zin van geperfectioneerde gedragssequenties met voorspelbare resultaten, maar dominantie van een patroon betekent altijd een beperking
-
gedragspatronen zouden rustig in hun laatjes moeten blijven liggen, terwijl het psychisch bewustzijn telkens rustig overweegt welk van de voorradige patronen voor een bepaalde situatie het best geschikt is
-
naast gedragspatronen/gewoonten vormt institutionalisering het andere aangrijpingspunt om uit mijn model te ontsnappen
Literatuurlijst (grotendeels nog te bestuderen en dus suggestief)


